Vorige

Loes Luca ‘Ik ben een trouwe aap’

  • Uit Margriet 22
  • Datum 2016
  • Tekst Bas Maliepaard
  • Foto Marloes Bosch

Wat er gebeurt als je actrice Loes Luca interviewt over de zeven deugden? Dan krijg je behoorlijk openhartige antwoorden van een vrouw die zelden wanhoopt en een enorm gevoel voor rechtvaardigheid heeft.

“Sommige mensen noemen dit een rommel, ik noem het gezellig,” zegt actrice Loes Luca nuchter, terwijl ze mijn blik volgt door de achterkamer van haar Rotterdamse herenhuis, waar overal vaasjes, beelden en andere spulletjes staan en de muren volhangen met fotolijstjes en kunst. Op tafel ligt een dikke verzamelband met Margrieten uit de vijftiger jaren. “Toeval! Gisteren op de markt gekocht, vond ik zó leuk.”
Loes trekt haar blote voeten onder zich op haar stoel en bijt in een amandelkoekje. Dat we de zeven deugden met haar willen bespreken, vindt ze een prima plan. “Ik heb ze vast allemaal! Vaak moet ik in interviews wéér vertellen dat mijn vader homo was en de vader van m’n kind bij me is weggelopen, maar dat we nog steeds vrienden zijn,” zucht ze.
Een ander veelbesproken onderwerp is de plotselinge dood van haar geliefde Harald, nu ruim zeven jaar geleden. “Daar wil ik het niet te veel over hebben,” zegt Loes, maar tijdens het gesprek valt zijn naam toch vaak.

Wijsheid

“Mijn dochter vind ik over het algemeen wijzer dan mezelf. Nina denkt eerst rustig na voordat ze iets doet. Ik handel vaak meteen en sla dan weleens een stapje over. Met de jaren is dat wel verbeterd. Ik denk vooral dat de dood van Harald me een ander mens heeft gemaakt. Ik ben bedachtzamer geworden. Maar dat is misschien logisch als je plotseling wordt geconfronteerd met het overlijden van iemand van wie je zo veel houdt. Wat dat teweegbrengt in je hart en je hoofd, dat kun je niet bevroeden als je het niet hebt meegemaakt. Dat is maar goed ook, anders zou je nooit aan een relatie beginnen. Ik ging er in eerste instantie negatiever door naar het leven kijken. Als iemand me vertelde waar hij mee bezig was, dacht ik: moet jij weten, wat kan het mij schelen? Dat veranderde gelukkig weer, maar die hele ervaring heeft me wel gekalmeerd. Ik was altijd een drukteschopper. Hopelijk nog steeds een beetje, maar niet meer zo erg als vroeger. Ik denk nu ietsje langer na voordat ik een beslissing neem en heb ook geleerd (zet Gronings accent op): ‘Eerst nog even de waffel dichthouden voor je er weer van alles uit laat floepsen.’ Bij belangrijke beslissingen vraag ik Nina om advies. Of Kees, een heel goede vriend. Ik noem hem altijd ‘mijn bestuur’. Dat is-ie natuurlijk niet, maar hij geeft wel altijd wijze raad. Toen de vader van Nina bij me was weggelopen, zei hij: ‘Je zult een heleboel moeten slikken.’ Niet leuk om te horen, maar het was een wijze uitspraak. Zelf word ik ook wel opgebeld voor mijn wijsheden, door mensen die ik liefheb. Ik ben een heel verstandig mens als het anderen betreft (lacht). Als ik over anderen moet nadenken, nemen die domme emoties niet de overhand.”

Rechtvaardigheid

“Ik roep altijd dat ik een groot rechtvaardigheidsgevoel heb. Dat is een beetje opscheppen, hè? Maar op de lagere school had ik dat volgens mij al. Als kinderen werden gepest, ging ik voor hen staan. Niet letterlijk, want ik was geen vechtersbaas. Ik zei eerder tegen de pesters: ‘Kijk! Daar vliegt een kolibrie!’ en dan maakten we dat we wegkwamen. Ik herinner me een sneu meisje met vet haar dat werd gepest. Ik vond dat zó zielig, dat ik vriendinnen met haar werd. Ik kan er nog steeds slecht tegen als mensen oneerlijk worden behandeld. Ik ben geen barricadetype, maar sta in het dagelijks leven wel op tegen onrecht. Als iemand bijvoorbeeld homo’s, zwarte mensen of Marokkanen uitscheldt, dan zeg ik daar wat van. Nina vindt mij als moeder streng, maar rechtvaardig. Ze zegt altijd: ‘Ik moest op tijd thuis zijn, maar mocht wel een joint roken.’ Dat vat het wel mooi samen. (lacht)”

Matigheid

“Toen ik in de overgang raakte en mijn gewicht richting de zestig kilo ging, heb ik de weegschaal de deur uit gedaan. Daar had ik zó de ziekte over in! Ik had nog nooit zo veel gewogen. Maar ik had geen zin om iemand te worden die elke dag op de weegschaal staat, dus dat ding moest weg. Ik weet dus niet wat ik weeg. Ik houd erg van eten, maar kan goed maat houden en ben geen snoeper. Als ik alleen thuis ben, eet ik geen koolhydraten. Lekker stukje vis of vlees met een beetje groente: heerlijk. Ik ben best een beweeglijke vrouw en sport ook. Vind ik verschrikkelijk, maar ik doe het wel. Ik zit op pilates, zwem en doe soms een rondje aan van die apparaten (zucht). Allemaal om de kipfiletjes een beetje op orde te houden. En voor mijn optredens is het ook fijn om een beetje in shape te blijven. Wat betreft drinken: ik lust ze wel. Soms een cognacje bij de koffie, maar vooral wijn vind ik heerlijk.
Als ik niet werk, tik ik zo een flesje weg op een dag: een glas voor het eten, twee wijntjes bij het eten, dan is de fles al half op en heb je nog een hele avond! Verder blow ik, maar nu al een poos niet, dat kan ik gemakkelijk laten. Met roken ben ik niet sterk. Ik ben nu drieënhalve week gestopt, maar dat is al de zoveelste keer. Ik heb vanaf mijn zestiende gerookt en geblowd. Ik stop omdat Nina dat graag wil en omdat ik hoest en een rasp in mijn stem heb. Ik repeteer nu voor de voorstelling ‘In de ban van Broadway’ en daarin moet ik zingen, dus dan kan ik dat niet hebben. Het is me eerder weleens drie en een keer vijf maanden gelukt om niet te roken. Meestal zwicht ik door een jointje. Zo’n roesje vind ik lekker. Ik rook kinderjointjes hoor, je zult mij niet super stoned zien. Als ik een liedje moet schrijven of een tekst moet verzinnen, heb ik de indruk dat me dat beter afgaat met een jointje. Je creativiteit wordt geprikkeld, je kunt langer doorgaan. Neem nog een koekje, over matigheid gesproken.”

Moed

“Ik weet niet of je bij mij moet onderduiken als het oorlog is. Ik denk van wel, maar je weet dat pas als het zover is. In 1981 speelde ik in de film ‘Het meisje met het rode haar’ de rol van verzetsstrijdster Truus Menger. Zij heeft op haar achttiende samen met haar zusje van zestien Duitsers doodgeschoten en bonnen gejat. Ik heb me destijds wel afgevraagd: zou jij dat ook hebben gedurfd, Luca? Ik zou mezelf willen omschrijven als ‘niet bang’. Joop Admiraal zei dat ooit over mij: ‘Jij bent nergens bang voor.’ Maar moedig vind ik een groot woord. Ik durf veel, stap overal op af en treed mensen met open vizier tegemoet. Dat heb ik ook m’n kind geleerd. En: als je voelt dat het niet pluis is, maak dat je wegkomt. Intuïtie is een groot goed.
Of het moed vraagt om op te treden? Soms. Als mensen speciaal voor mijn voorstelling een kaartje kopen, vind ik het niet spannend. Alleen als je merkt dat de voorstelling niet zo goed is gelukt. Maar zo’n stuk als ‘In de ban van Broadway’ is gewoon heel leuk, met een vertrouwde groep mensen, daar ga ik zonder plankenkoorts naartoe. Voor een première heb ik wel de dunne dia, maar dan zijn al mijn vrienden en de recensenten er. Sommige collega’s staan na de zoveelste voorstelling nog steeds te kotsen in de coulissen, daar heb ik geen last van. Waar ik wel altijd zenuwachtig voor ben, is een optreden op plekken waar mensen níét voor mij komen. Tijdens een diner van een bedrijf of een congres, waar ik dan een lollig tussendoortje ben. Ja, daar is wel moed voor nodig.”

Geloof

“Als kind heb ik wel op mijn knietjes bij mijn bedje gelegen, omdat ik het plaatje van een devoot knielend meisje zo mooi vond. Dan prevelde ik: ‘Zorg goed voor mijn vader en moeder en wilt u ervoor zorgen dat mijn proefwerk morgen goed gaat’ (lacht). Mama is katholiek opgevoed, maar praktiseert niks. Mijn vader was atheïst, maar toen hij bijna doodging, werd hij opeens gelovig. Hij was een groot Gerard Reve-fan en die keerde zich tot de Heer, dus mijn vader ook. Thuis deden wij niets aan het geloof en ik zat op een openbare school, maar ging tot grote ergernis van mijn vader toch naar de zondagsschool. Ik ging er uit mezelf naartoe, omdat meisjes uit mijn klas er ook heen gingen en ik van die verhalen hield. Mozes die het water in tweeën splijt, prachtig! Theater! Ik vond het een feest. Na de verhalen kreeg je een stempel van een bijbels plaatje dat je mocht inkleuren en gingen we dansen. (Zingt:) ‘I’m down, I’m really down, I’m down, down on the ground.’ Zoet was het. Maar de vraag was of ik geloof. Nee. Ik had na Haralds dood dus geen steun aan een geloof. Ik denk niet dat je naar de hemel gaat. Ik zou het best willen, maar geloof het gewoon niet. Harald leeft alleen verder in mij en de kinderen.
Wat hoort er nog meer bij geloof? O ja, gemeenschapszin, met elkaar zingen. Dat vind ik mooi. Alleen vinden veel mensen die togetherness tegenwoordig bij De Toppers in de Arena, dat is misschien wel de nieuwe kerk.” Lacht en dan op samenzweerderige toon: “Ik ben er een keer geweest, uit nieuwsgierigheid, met Nina. Halverwege zijn we weggegaan, we vonden het verschrikkelijk. Ik vond dat die jongens er met de pet naar gooiden. Toen het pauze was, draaiden ze plaatjes van Willy Alberti en Johnny Jordaan. Het gekke was dat dat het publiek niet uitmaakte. Die bleven als zeeleeuwen meezingen: ‘Euwh! Euwh! Euwh!’”

Hoop

“Ook al zo’n begrip dat voor velerlei uitleg vatbaar is.” Denkt na en zingt ondertussen: “‘Hoop? Hoop! Hoooooop.’ Voor mijn kinderen hoop ik dat het leven aangenaam blijft de komende – pak ’m beet – zestig jaar. Het is niet zo dat ik dagelijks denk: o God, laat die atoombom niet vallen, maar ik peins er weleens over hoe de wereld er over dertig jaar uitziet. Dan zakt de moed me soms in de schoenen, terwijl ik eigenlijk een optimist ben en zelden wanhoop. Ook niet na de dood van Harald, nee. Dat was shock, lusteloosheid, geen wanhoop. Ik heb nooit gedacht dat ik me zou gaan opknopen. Waar ik voor mezelf op hoop, is dat ik geen nare ziekte krijg en in mijn slaap doodga. Zo is Harald ook overleden, te vroeg, maar de manier waarop is prachtig. Als ik wel ziek word, hoop ik dat ik dapper genoeg ben om er met euthanasie een einde aan te maken. Mama heeft al zo’n euthanasieverklaring, ik moet dat nog een keertje regelen. Maar het is niet zo dat je ’s morgens opstaat en denkt: ik ga eens lekker zo’n verklarinkje invullen…”

(Naasten)liefde

“Ik ben een trouwe aap. Als ik eenmaal met je bevriend ben, kom je niet meer van me af. Ik vind ook dat ik goed voor de mensen om me heen zorg. Zowel met aandacht als op materieel gebied. De meeste van mijn kinderen hebben natuurlijk ook andere ouders. Maar ze krijgen allemaal liefde en als het moet een dikke winterjas en Tupperwarebakjes vol eten. Ik heb veel aanloop van vrienden en de kinderen. De jongetjes van mijn ex-man Bernard komen weleens logeren. Art-Jan is m’n geadopteerde vriend-zoon, die heeft de sleutel. Hem ontmoette ik ooit bij een toneelstuk van m’n petekind. Ik vond hem zó aandoenlijk, dat ik hem later heb gevraagd om in de bediening bij m’n shows te komen werken. Toen we hoorden dat zijn moeder dood was en hij het slecht had met zijn vader, besloten Harald en ik hem te adopteren. Hij is 38 en we reizen graag samen, naar Brazilië, Thailand, Argentinië, Vietnam. Als het een duur hotel is, slapen we rustig samen in één bed. Hij is homoseksueel, hoor. Dat hoor je bijna nóóóóit (grinnikt). Nina is niet jaloers, zij woont in Engeland en is allang blij als haar moedertje het goed heeft. Ik ben niet op zoek naar een nieuwe liefde, dat vind ik sneu. Moet ik dan op Tinder of Flinder of hoe heten die dingen? No way. Ik kan me hier ook geen man voorstellen. Kijk nou naar die stoel. Het lijkt me zo verdrietig als daar een ander dan Harald komt te zitten. Of in bed… Ik vind het jammer dat er niemand meer is die met me vrijt. Ik ben van vlees en bloed, dus mis dat wel. Vooral van één persoon natuurlijk. Ik ben eens met een pak condooms naar Buenos Aires gegaan, maar dat is ongeopend mee teruggekomen. Mag ik dat zeggen in Margriet? Ik neem nu genoegen met andere vormen van liefde, heb veel mensen om me heen die van me houden. Ik heb me voorgenomen om geen zoekende 62-jarige vrouw te worden. Dat hoeft niet, ik ben heel tevreden met mijn leven. (stilte) Nou, zo heb je het wel toch? Ik vind het wel weer welletjes.”

Naam: Loes Luca (62)
TV: o.a. alle series van ’t Schaep met de vijf pooten, Goedenavond dames en heren, Golden Girls en Het Klokhuis.
Film: o.a. Gooische Vrouwen, Lepel, Ja zuster, nee zuster en Abel.
Theater: o.a. festival De Parade, Doek!, Augustus: Oklahoma, Moordwijven en Bedscènes.

Delen

Vorige
Generic selectors
Exact matches only
Search in title
Search in content
Post Type Selectors