Vorige

Mijn moeder & ik Tineke de Nooij

  • Uit Margriet 45
  • Datum 2018
  • Tekst Bas Maliepaard
  • Foto Janita Sassen/Omroep MAX

In de serie ‘Mijn moeder & ik’ interviewden Bas en collega-journalisten van Margriet bekende mensen over hun moeders.

Dat haar moeder – een eigengereide, opgewekte vrouw – maar 54 werd, maakt Tineke de Nooij (77) nog steeds verdrietig. Ze koestert warme herinneringen aan haar.

“Mijn ouders ontmoetten elkaar in de jaren dertig, tijdens een sportdag in het Gooi. Hij was een timmerman-metselaar van 24 jaar en zwom fanatiek, zij was zestien, zat op Het Baarnsch Lyceum en turnde. Ze vonden elkaar in de sport en dat is altijd zo gebleven. Vanwege het leeftijdsverschil en hun verschillende achtergrond, hielden ze hun relatie lang geheim.

Aan het begin van de oorlog werd mijn vader in Duitsland te werk gesteld. Kort daarop klaagde mijn moeder, inmiddels twintig, bij de huisdokter: ‘Als ik een driedubbele salto maak, dan rommelt het zo raar in mijn buik.’ Waarop de arts haar onderzocht en zei: ‘Maar lieve Jopie, je bent acht maanden zwanger!’ Je kon het niet aan haar zien. Mijn vader werd in allerijl teruggehaald om te trouwen en een dikke week later werd ik geboren.

Eerst woonden we in bij mijn grootouders, maar na de bevrijding kregen we een bovenwoning in Hilversum en ging mijn vader bij de Nederlandse Radio Unie werken. Hij maakte studio’s geluidsdicht. Mijn moeder bleef thuis met mij en mijn vijf jaar jongere zusje.
Nadat mijn oma was gestorven, kwam opa bij ons wonen. Hij bracht welvaart in ons gezin, en de piano: ik hoorde mama graag Schubert en Chopin spelen. Opa kocht een zeilboot voor ons, mijn vader huurde een eilandje in de Loosdrechtse plassen en bouwde er een tenthuisje op. Mama ging daar in mei heen en kwam er pas in september weer af.

Ik fietste als zevenjarige alleen over de hei van Loosdrecht naar school in Hilversum. Ik was zelfstandig, ongehoorzaam ook, maar mijn moeder was een losse opvoeder. Ze kon wel lachen om mijn streken. Dat ze ons zoveel vertrouwen en vrijheid gaf, vind ik nog steeds een groot cadeau.

Ze had wel heel duidelijk manieren. Eten gebeurde aan een goed gedekte tafel, met kristallen messenleggers en een botermesje. Mijn vader pestte haar daarmee als we bezoek hadden: ‘Waarom hebben wij een bótermesje?!’ Er kwam nooit een pan op tafel, ze serveerde alles in schalen. Dat heb ik van haar overgenomen. Ze kon lekker koken. Niet alleen Hollandse kost, ook Italiaanse en veel met rijst. Dat laatste tot grote ergernis van mijn vader, die dan informeerde of hij nu ook Maleis moest praten.

Ze hadden véél discussies. Hij was van de PvdA, zij van de VVD, zij wilde naar theater en op vakantie naar het buitenland, hij vond dat arbeiders dat niet deden. En als ze allebei op dezelfde avond moesten sporten, hadden ze herrie over wie thuis moest blijven. Mijn moeder trok aan het kortste eind, maar niet zonder slag of stoot.

Toch waren ze heel erg op elkaar gesteld. Mama was astmatisch en had eczeem, waar ze zich voor schaamde. Papa ging daar goed mee om: ‘Trek toch gewoon je zwempak aan!’, riep hij dan. Mama was een vrolijke moeder, ik kon erg met haar lachen. Ze was lief, maar ik kan me niet herinneren dat ze ooit heeft gezegd dat ze van me hield. Dat hoefde ook niet, want ik voelde aan alles dat het zo was.

Ik maakte mijn middelbare school niet af, maar wilde de journalistiek in. Mijn moeder stimuleerde dat, schreef zelfs een geestige sollicitatiebrief voor me naar de Aalsmeerder Courant, waarop ik werd aangenomen. Maar eigenlijk wilde ik radio maken. Als kind was ik al uit vijfhonderd padvinders gekozen om het radioprogramma Hoort zegt het Voort aan te kondigen. Elke twee weken fietste ik naar de studio en mocht ik de openingszin opzeggen. In die tijd riep mijn moeder me weleens bij de radio en zei: ‘Hoor je dat klappergebit? Die man heeft vroeger z’n tanden niet goed gepoetst. Als jij later bij de radio wilt, moet je goed poetsen!’

Op mijn negentiende kwam ik als omroepster bij de rebelse zender Veronica terecht, mama vond het enig. Als ik ‘s avonds dienst had, kwam ze een pannetje eten brengen in de studio. Ze was 43 toen ze oma werd van mijn oudste dochter Tuffie. Ze vond het geweldig, mensen op straat dachten vaak dat zij haar moeder was.

Helaas kreeg ze tien jaar later baarmoederhalskanker, die door een medische fout uit de hand liep. In de laatste fase van de ziekte had ze ondraaglijke pijn en vroeg ze haar artsen om euthanasie. Dat kon in 1974 officieel niet, maar ze hebben haar morfine toch zo verhoogd dat ze stierf.

Mijn vader en zus konden het niet aan erbij te zijn, maar haar beste vriendin en ik hebben haar handen vastgehouden. Ik heb die euthanasie een zware beslissing gevonden en heb er lang niet over kunnen praten uit angst voor meningen van anderen. Nu sta ik op de barricade voor zelfbeschikking, want mama is waardig gestorven, zoals het hoort.

Dit einde paste ook helemaal bij haar eigengereide karakter. Maar het blijft vreselijk jammer dat ze op haar 54ste is overleden, dat ze mijn jongste dochter Sara-Lee en mijn aangenomen zoon Michael niet heeft gekend en dat ze nooit heeft geweten dat ik al 29 jaar getrouwd ben met Peter, die zij kende als echtgenoot van mijn schoolvriendin. Er is een liedje van Jan Rot, Stel dat het zou kunnen, met de zin ‘Geef me maar een uurtje met mijn eigen moeder, mijn lieve, lieve moeder, zij is al zo lang dood.’ Als ik dat hoor, moet ik meteen huilen. En nu ik met jou zit te praten, gebeurt het weer. Het gemis blijft altijd.”

Tineke de Nooij (77) won begin dit jaar de Ere Zilveren Reismicrofoon voor haar jarenlange verdiensten als radiomaker. Ze is nog steeds elke werkdag te horen tussen 12:00u en 14:00u op NPO Radio 5 met TinekeShow.

Delen

Vorige
Generic selectors
Exact matches only
Search in title
Search in content
Post Type Selectors