Vorige

Team Dragt Kromhout schrijft een kinderboek

  • Uit Trouw
  • Datum 5 december 2021
  • Tekst Bas Maliepaard
  • Foto Jildiz Kaptein

‘Fantaseren, dat kunnen wij heel goed delen’

Schrijven lukt haar niet meer, maar verzínnen gaat Tonke Dragt (91) nog heel goed af. Met collega en vriend Rindert Kromhout (63) brengt ze een nieuw kinderboek uit. ‘Eén van ons is iets minder eigengereid dan de ander.’

Het was de raarste eerste ontmoeting uit zijn leven, zegt kinderboekenschrijver Rindert Kromhout. Op een koude voorjaarsmiddag in 1978 belde hij als negentienjarige aan bij Tonke Dragt, toen al gevierd auteur van onder meer de bekroonde jeugdroman ‘De brief voor de koning’. Hij had haar zijn eerste verhalen opgestuurd en mocht langskomen om erover te praten.

Maar door de intercom verweet ze hem dat hij een dag te vroeg was gekomen en zei ze dat ze ziek in bed lag en dus niet kon opendoen.
“We zijn het er nooit over eens geworden wie zich vergiste”, zegt de nu 91-jarige Dragt vanuit een leunstoel in haar verzorgingsflat. “Een vriend van me zei later: Rindert had gelijk, want jij was een gevestigd schrijfster en hij een jong blaagje dat goede raad wou hebben.”
“Natuurlijk had ik gelijk, ik was al weken zenuwachtig”, zegt Kromhout, die naast haar zit, tijdens het enige dubbelinterview dat ze geven, nu ze gezamenlijk een boek uitbrengen.

Kromhout moet geregeld moeite doen om Dragts spraakwaterval te onderbreken, maar kijkt er geamuseerd bij, want na 43 jaar vriendschap weet hij hoe ze is. “Na enig soebatten werd ik toch binnengelaten en riep Tonke van achter uit het huis: ‘Gaat u maar koffie zetten in de keuken, dan kleed ik mij aan!’ Toen we eenmaal kennisgemaakt hadden, kwam ik niet meer weg. Na al die jaren is er niets veranderd: als ik op bezoek kom, dan komt het nooit goed uit en als ik na uren wegga, zegt Tonke: ga je nu al?”
Dragt lacht: “Dat is helemaal niet waar. Ik vind bezoek altijd leuk.”

Waarom konden jullie – we tutoyeren op Dragts verzoek – het meteen zo goed vinden samen?

Dragt: “Dat was een gevóél, we hadden meteen echt contact. We spraken honderduit over zijn verhalen. En we hadden het over mijn boeken en mijn poes. Had ik toen al een poes?”
Kromhout: “Volgens mij had je Wappertje.”
Dragt: “Wappertje ja, Wapperstaart! Die vloog altijd meteen onder het bed als er bezoek kwam, maar naar Rindert kwam hij toe. Dat was een goed teken. Ik zag ook wat in zijn verhalen, anders had ik hem wel een zoet briefje geschreven dat hij nog iets moest bijleren. Nu schrijven we heel verschillend, maar in het begin heeft hij me een beetje nageaapt.”
Kromhout: “Ja, toen schreef ik sprookjesachtige leesverhalen voor Donald Duck, die sterk door jou en Paul Biegel waren beïnvloed. Tot Karel Eykman tegen me zei: schrijf eens iets over jezelf. Toen besloot ik uit mijn jeugd in een kindertehuis te putten en kwam ik dichterbij mijn eigen, realistische stijl.”
Dragt: “Wij zijn altijd het land van de realistische kinderboeken geweest. De eerste uitgeverij aan wie ik mijn verhalen opstuurde, antwoordde: sprookjes zijn niet in de mode. Ik heb me daarom altijd meer verwant gevoeld aan de Engelse literatuur, waarin fantasy en science fiction een grotere plek innemen.”

Welke tips had de gevestigde schrijver voor de beginneling?

Kromhout: “Dat ben ik vergeten, maar wat ik wel weet, is dat ik het heel inspirerend vond dat schrijven voor Tonke geen beroep is, maar een manier van leven. Daar verlangde ik ook naar.”
Dragt: “Daar heb je gelijk in. Als ik iets beleef, dan zit ik onbewust al te bedenken hoe ik het zou opschrijven. Ik zie soms zelfs mijn vingers bewegen, dan zit ik onbewust al een beetje te tekenen of te schrijven.”

Hoe is het voor je dat het fysieke schrijven niet meer lukt?

Dragt: “Hartstikke frustrerend. Nu en dan vlieg ik tegen het plafond, hoor. Ik kan niet meer goed lopen, alleen nog korte briefjes schrijven en lezen gaat ook steeds moeilijker, vanwege mijn slechte zicht. Dicteren vind ik lastig en er zijn weinig mensen die het geduld kunnen opbrengen om al mijn wijzigingen door te voeren. Terwijl ik de tekst precies zo wil hebben als dat ik hem zelf had opgeschreven. Rindert begrijpt dat. Voor ons boek hebben we urenlange gesprekken gevoerd, hij schreef alles op en las het aan mij voor.”

Dat boek heet ‘Wie achter deze deur verdwaalt’ en gaat over klasgenoten Laurenzo en Teja, die op bezoek mogen bij schrijfster Lavinia Morgenster, gebaseerd op Dragt zelf. In haar huis is een geheimzinnige, gesloten deur die, zegt Morgenster, toegang geeft tot het Koninkrijk der Kosmopolieten. De kinderen willen er graag naartoe, maar moeten eerst een paspoort verdienen.

Kromhout en Dragt verwijzen hier naar een waargebeurde affaire uit 1982, toen kinderboekenschrijfster Els Pelgrom ‘Het verloren paspoort’ uitbracht, een boekje dat was vormgegeven als een echt paspoort. Nadat twee jongens probeerden er geld mee op te nemen bij een postkantoor, besloot de politie de hele oplage in beslag te nemen.

Dragt kocht op het nippertje een grote stapel. Ze richtte het Koninkrijk der Kosmopolieten op en stuurde collega’s een aanvraagformulier voor een paspoort. Wie er één kreeg, moest visa voor fantasielanden maken en opsturen aan andere Kosmopolieten om in hun paspoort te plakken.

Van wie kwam het idee voor dit boek?

Kromhout: “Van mij. Ik wilde al heel lang iets met die paspoortaffaire, omdat die zo typerend is voor Tonke. En ik wilde graag iets schrijven over een klas in het speciaal basisonderwijs, omdat ik zelf op een lomschool heb gezeten. Die ideeën vielen in mijn hoofd samen en ik dacht: Tonke kan niet meer schrijven, misschien kunnen we het samen doen.”
Dragt: “Het leek mij een leuke tijdsbesteding. Ik zit hier in dit huis erg opgesloten en voel me soms best eenzaam, zeker tijdens de lockdown. Door met Rindert aan dit boek te werken, kon ik me met iets anders bezighouden dan of ik op tijd mijn eten kreeg en wie me kwam aankleden.”
Kromhout: “De grootste creativiteit van het schrijven zit voor mij in het verzinnen, het opschrijven is werk. Juist dat fantaseren konden we heel goed delen.”
Dragt: “En hij hoefde van mij niet op zoek naar een gezamenlijke stijl. Hij moest het in de Rindert-stijl schrijven, dan zouden we het beste resultaat krijgen.”

Wat als jullie allebei een andere kant op wilden met het verhaal?

Dragt: “Dat hebben we helemaal niet gehad, toch?”
Kromhout: “Nee, maar dat komt omdat één van ons iets minder eigengereid is dan de ander.”
Dragt: “Ik denk dat ik de minst eigengereide was, want ik was opgesloten en dankbaar dat we dit samen deden.”
Kromhout grinnikt: “Ik vind het een mooi antwoord. Het proces ging heel natuurlijk.”

Alle namen in het verhaal komen uit Dragt-boeken en Lavinia Morgenster is haar alter ego. Hoe is dat ontstaan?

Kromhout: “Voor mij was het meteen duidelijk dat het boek om Tonke moest draaien. Lavinia sleept de klas mee in haar fantasiewereld, zoals Tonke dat ook altijd heeft gedaan. Neem die paspoortaffaire: ze nam al haar vrienden mee naar Kosmopolitanië.”
Kromhout laat zijn neppaspoort zien, dat is volgeplakt met getekende stempels: “We stuurden elkaar visa. Kijk, hier is er een van Tonke voor het Land der Diepe Putten. En deze stempel geeft mij Verlof tot Brullen, Bijten en Krabben. Tonke benoemde mij tot inspecteur van het Land zonder Buitengewoon Vervelende Ouders.”
Dragt lacht: “Ik was de secretaris-generaal en coördineerde alles. Ik weet nog dat de tekenaar Max Velthuijs me brieven schreef over hoe hij namens Kosmopolitanië aan de Olympische Spelen meedeed en alles mislukte. Het spel liep zo uit de hand dat ik er na een paar jaar mee moest stoppen, omdat ik niet meer aan schrijven toekwam. Maar we hebben veel pret gehad.”
Kromhout: “Mensen deden niet mee om Tonke een plezier te doen, maar omdat het zo heerlijk was om in haar fantasie te worden meegenomen. Het boek is in die zin ook een eerbetoon aan haar en 43 jaar vriendschap.”
Dragt: “Daar was ik heel dankbaar voor, maar ik voelde me ook bijna een beetje schuldig. Zo belangrijk ben ik toch niet geweest.”
Kromhout: “Voor mij wel.”
Dragt: “Dat is prettig om te horen. Toen ik ons boek las, besefte ik pas echt – met gepaste bescheidenheid – wat ik voor Rindert beteken.”

Het portret is niet alleen maar vleiend: Lavinia Morgenster heeft iets knorrigs, zoals wanneer ze tegen de kinderen zegt: ‘En nu moeten jullie weg, want ik ga aan het werk’.

Kromhout: “Ik wilde geen slijmerig verhaal schrijven over de perfecte schrijfster. Lavinia is ook net zo slordig als Tonke.”
Dragt: “Het was bij mij thuis altijd een verschrikkelijke rommel, mijn familieleden zeiden daar vaak wat van. Ik was altijd bezig met poppen maken, tekenen en collages knippen, dus er lagen overal snippers op de grond. Ik had het nodig om die dingen te maken om iets te kunnen schrijven. Het hielp me de verhalen vorm te geven. Ik had wel een atelier in mijn huis, maar dat stroomde een beetje over.”
Kromhout, plagerig: “Een beetje? Maar het is waar: ik denk niet dat jij al die boeken had kunnen verzinnen in een keurig huis met nette stapeltjes.”

Smaakt deze samenwerking naar meer?

Dragt: “Als we een leuk idee hebben, zou dat fijn zijn. Maar het is afwachten of ik er dan nog energie voor heb. Ik word snel moe, een lang televisieprogramma is me soms al te veel.”
Kromhout, slaat het boek open: “Aan het eind staat er dit: ‘Lavinia kwam bij Laurenzo staan, met een vol dienblad in haar handen. “Vond je het een mooi avontuur?”, vroeg ze. Laurenzo knikte. “Jammer dat het is afgelopen.” “Afgelopen?” Lavinia fronste haar wenkbrauwen. “Je hebt echt nog niet álle deuren in mijn huis gezien, hoor.” Voordat Laurenzo kon vragen wat ze nu weer bedoelde, zei ze fluisterend: “Maar dat is iets voor een volgende keer”.’ Daarmee wou ik maar zeggen: Tonke is nog niet van mij af.”
Dragt: “Dat lijkt me een prachtige laatste zin.”

Tonke Dragt (Jakarta, 1930) debuteerde in 1961 met ‘Verhalen van de tweelingbroers’. Groot internationaal succes oogstte ze met haar tweede boek ‘De brief voor de koning’, dat is bekroond met de Griffel der Griffels. Andere bekende titels van haar hand zijn ‘De zevensprong’, ‘De torens van februari’ en de toekomstroman ‘Torenhoog en mijlen breed’.

Rindert Kromhout (Rotterdam, 1958) is bekend van de kinderboeken over Erge Ellie en Nare Nellie, Meester Max en Bil en Wil. De afgelopen tien jaar richtte hij zich vooral op (jong)volwassenen met twee trilogieën, over de Bloomsbury-groep en de Duitse schrijversfamilie Mann.

Team Dragt Kromhout schrijft een kinderboek wie achter deze deur verdwaalt‘Wie achter deze deur verdwaalt’
Tonke Dragt & Rindert Kromhout
Illustraties Linde Faas
Leopold; 121 blz. €15,99
Vanaf 8 jaar

Delen

Vorige
Generic selectors
Exact matches only
Search in title
Search in content
Post Type Selectors